verhaal

Plaats reactie
Rebecca
Berichten: 3
Lid geworden op: 19-02-2016 07:22

Bericht door Rebecca » 19-02-2016 19:43

1. Callie
‘Komt ze er al aan?’ vroeg Connor. ‘Want wat voor onzin je ook uitkraamt over hoe licht je wel niet bent, je bent verdomde zwaar, Callie.’
‘Ssh,’ siste ze.
Ze duwde iets harder met haar voet op Connors schouder om haar woord kracht bij te zetten. Haar ogen keken door het piepkleine raampje bij de meisjeskleedkamer.
‘Daar komt ze!’ fluisterde ze.
En toen liep Blanca Johansson de kleedkamer in met de elegante zwiep van haar hoofd waardoor haar honingblonde haar door de lucht vloog. Haar zoete lach vulde de ruimte en Callie moest haar best doen om geen kokhalsgeluiden te maken.
Ze hoorde niet precies wat Blanca zei, maar ze kwetterde erop los met één van haar vriendinnen terwijl ze zich omkleedde en haar superstrakke spijkerbroek aantrok.
Ze spoot een royale dosis deo en trok nog steeds hevig kletsend haar veel te strakke shirtje aan.
‘Bedek je oren maar, hier komt het,’ fluisterde ze.
Finn en Archer keken grijnzend om terwijl ze overdreven op hun buik vielen en hun oren bedekte. En precies drie seconden later begon het gegil.
Callie keek door het raam en naar de krijsende Blanca die aan haar shirtje trok en nog wat harder gilde van de pijn toen de secondelijm aan haar huid trok.
Connor sloeg zijn handen over zijn oren terwijl het geluid van de Blanca-sirene door het raampje naar buiten kwam.
Uit evenwicht gehaald viel Callie achterover van zijn schouders en trok nog net op tijd haar benen onder haar lichaam waardoor ze de klap met haar knieën opving. Ze keek Connor boos aan.
Het gegil stopte abrupt en de vier keken naar het raampje.
Een normaal gesproken knap gezicht dat was verwrongen van woede drukte zich tegen het raampje.
‘Rennen!’ riep Finn uit.
De vier zetten het op een rennen. Tussen de bosjes door, de hoge muur over. Na een nette salto rende Callie door naar het schoolgebouw.
Freerunnen was iets dat verplicht was bij The Crew. Het bleek een goede manier om te ontsnappen aan boze mensen. Die meestal boos waren omdat iets was vernield, gesaboteerd of gestolen.
‘Uitslover,’ mompelde Archer in haar richting. Ze grijnsde.
Op volle snelheid renden ze de school in en gooiden bijna twee leraren om die met elkaar liepen te kletsen. Maar geen van beiden durfden iets te zeggen.
Vroeger had The Crew alleen bestaan uit Finn en Connor. Toen Callie op haar tiende werd geadopteerde door Sarah en Thomas Harrison werd ze er door de twee jongens bij betrokken. En toen Archer op zijn twaalfde in dezelfde buitenwijk van Los Angeles was verhuisd was hij erbij getrokken. Op precies dezelfde dag als ze de officieel de oorlog hadden verklaard aan Blanca en haar Koeien (haar vriendinnen).
Sinds Archer erbij zat was The Crew op volle kracht en terroriseerden ze de leraren, leerlingen en alle bewoners van de buurt. Na vier weken op school waren alle leraren doodsbang voor hen. Op twee leraren na.
Mevrouw Davis was de superstrenge Engels docente die niet voor het constante vernederen van The Crew terugdeinsde. En Julia Devereux werd met rust gelaten omdat ze de coolste geschiedenisdocente van de eeuw was.
Net voor de laatste bel ging schoten de vier de klas in. En net voor de leraar naar binnen liep, zaten ze.
Callie keek over haar schouder naar Finn en Connor die achter haar en Archer waren gaan zitten.
Finn had feloranje haar, een sproeterig gezicht en hazelnootbruine ogen in een smal gezicht. Connor was het tegenovergestelde. Waar Finn mager was en knokig en hoekig, was Connor één bonk spieren en breed gebouwd met zijn blonde haar en blauwe ogen. Archer zat er tussenin. Niet zo bonkig als Connor, maar ook niet zo mager als Finn. Met een veel te gebruinde huid, zulk donkerbruin haar dat het zwart leek met een paar lokken lichter haar die helemaal natuurlijk waren en chocoladebruine ogen.
‘We hebben een nieuwe leraar,’ zei Connor. ‘Volgens mij hebben we meneer Ulysses weggejaagd.’
Callie grinnikte en stootte Archer aan. ‘Ik hoop dat dat niet betekend dat jij gaat ophouden met aantekeningen nemen. Ik heb ze nodig om een zes te halen.’
Archer rolde met zijn ogen en tikte met zijn pen op zijn collegeblok.
Op dit soort momenten voelde Callie zich het best. Eigenlijk kon het haar weinig schelen dat haar biologische ouders haar hadden achtergelaten, want dit was haar familie en deze mensen gaven om haar.
‘Daar komt hij,’ fluisterde Finn.
Callie liet haar ogen glijden over de nieuwe leraar. Hij was… anders. Hij was best wel jong, had donkerblond haar en blauwe ogen, was lang en best wel gespierd.
‘Hij ziet er goed uit voor een leraar,’ fluisterde Callie Archer toe.
Archer keek haar bevreemd aan. ‘Meisje,’ mompelde hij hoofdschuddend.
Callie grijnsde. ‘Was je dat vergeten of zo?’
‘Miss… Harrison,’ zei de nieuwe leraar. Zelfs met die korte aarzeling klonk zijn stem vast en zijn gezicht stond onverbiddelijk.
‘Inderdaad,’ zei Callie met een brede glimlach. ‘Dat ben ik. En wie bent u?’
De leraar leek heel even verrast en herstelde zich toen. ‘Ik ben Nicholas Hannegan. En ik zou graag willen dat jij ophield met kletsen met je buurman en oplette.’
‘Ik zou ook graag willen dat de les voorbij was,’ zei Callie met een glimlach die nog wat breder werd.
Hannegan keek haar bozig aan. ‘En ik zou ook graag willen dat ik niet te maken had met irritante snotneuzen. Helaas kunnen we niet altijd krijgen wat we willen, miss Harrison. En daarom zeg ik nu dat jij móét ophouden met fluisteren.’
Callie’s glimlach veranderde in een wrede grijns. ‘Geniet maar van je autoriteit, oudje. Dat verandert nog wel.’
Hannegan trok alleen maar een wenkbrauw op en draaide zich om naar de rest van de klas.
Archer boog zich naar haar toe. ‘Callie, moet ik me zorgen maken? Want je verloor volgens mij net een woordenwedstrijd.’
Callie klemde haar kiezen op elkaar. Verdomme. Ze won áltíjd bij dit soort woordenwedstrijden. En dat Hannegan haar had verslagen op haar eigen terrein zat haar dwars. Woorden waren altijd haar wapens als ze zich bedreigd voelde. Woorden en toneel. Ze was een meester in het manipuleren van mensen, en dat wist ze. Met enkele goed gekozen woorden en gezichtsuitdrukkingen kreeg ze iedereen zover dat ze deden wat ze wilde.
Er waren er maar een paar die haar doorzagen. Finn, Connor, Archer en Sarah. En nu dus Hannegan.
Haar hersenen draaiden op volle toeren. Zo’n nederlaag vroeg om wraak. Een wraak die hem elke gedachte aan autoriteit de grond in zou boren. Haar ogen slokten elk klein detail aan de leraar op, bekeken elke zwakheid, elk sterk punt.
Het was een talent dat haar al wel vaker goed te pas was gekomen, en ook nu merkte ze in nauwelijks een kwartier drie dingen op.
Tevreden beet ze op haar pen terwijl Hannegan de biologische opbouw van een kikker besprak.
Ten eerste; zijn uiterlijk. Om de zoveel tijd keek hij naar een weerspiegelend vlak en haalde dan een hand door zijn haar of trok zijn vest recht.
Ten tweede; hij was bang dat er iets gestolen werd. Elke drie minuten sprongen zijn ogen naar zijn bureau waar absoluut niks persoonlijks lag. Al zijn spullen lagen in zijn tas. En drie keer in vijftien minuten liep hij naar zijn tas toe en wierp snel een blik naar binnen.
Ten derde; hij trok met zijn rechterbeen. Het was niet erg duidelijk en hij verborg het goed, maar soms zag ze hem heel even ineen krimpen als hij zijn gewicht op zijn rechterbeen zette en leunde altijd op zijn linker.
Ze scheurde een blaadje uit haar schrift.
‘Zwakke punten,’ schreef ze, ‘uiterlijk (iets met nazi’s en Hitler?), steelangst (elke dag een klein iets stelen?), trekkend rechterbeen (?)’
Ze gaf het papiertje door aan Archer en zag hem iets neerpennen voor hij het aan Finn doorgaf. Ook die schreef iets op en ook Connor krabbelde wat voor hij het weer aan Callie gaf.
‘Hij zei net dat we overmorgen film ging kijken,’ stond er in Archers nette handschrift. ‘Ervoor zorgen dat de achtergrond van zijn bureaublad Hitler of hakenkruis is. En in dat collegeblok van ‘m nog een paar van die dingen plakken en een tekst opschrijven over H. in zijn schrift waar hij regelrecht uit opleest.’
Finn schreef dat ze hem zijn laptop moesten stelen en hem dan in de lerarentoiletten moesten verstoppen met een briefje erin waarop stond ‘Groetjes van The Crew’ en Connor wilde de vloer heel glad maken en hun allerbekendste truc uithalen. Lijm. Lijm was hun geheime wapen. Supersterke secondelijm. De geweldigste ontdekking van de hele wereld.
Lijm in zijn haar. Ze onderstreepte het hele nazi-plan en het lijmplan. Plus een nieuw geruchtenplan.
Het was ongelooflijk hoe snel geruchten zich verspreidden. Een paar fluisteringen over dat de nieuwe leraar ‘het’ graag met jonge meisjes deed en hij was neergehaald. Als ze daarbij ook zeiden dat hij het het liefst met Arische meisjes deed…. Dan was hij afgemaakt.
Een gevoel van voldoening zakte over Callie neer. Dit was wat ze het liefst deed. Kattenkwaad uithalen dat op de rand zat van criminaliteit.
Ze werkte het hele plan heel gedetailleerd uit op de achterkant van het blaadje en gaf het weer door.
‘Miss Harrison!’ riep Hannegan uit. ‘Geef mij dat blaadje maar.’ Hij stak een gebiedende hand uit.
Ze keek er even naar, pakte het blaadje steviger vast en wachtte tot hij twee passen voor me stond.
‘Oeps,’ zei ze. Het volgende moment begon ze supersnel het blaadje te verscheuren. De snippers dwarrelden op de grond.
Het spiertje in zijn wang tikte woest en zijn ogen leken bijna in brand te staan van woede.
‘Ruim dat maar op, Harrison.’
Callie glimlachte. ‘Maar natuurlijk, meneer. Ik weet niet hoe ik zo’n grote fout kon maken! Het is werkelijk zonde! Maar ik zal het opruimen. Want ik weet erg zeker dat de opengesneden kikker van het volgende uur het vreselijk zal vinden als het lokaal vies is, vindt u niet?’
Hij haalde diep adem en Callie’s glimlach werd nog wat zoeter. Ze wist nu zeker dat ze eruit zag als het onschuldigste meisje van de wereld. Ze knipperde nog een paar keer snel achter elkaar. En toen de leraar zijn mond opendeed om boos te reageren begon ze weer.
‘Ik begrijp het, meneer. Ik zal het nooit, nooit meer doen. Echt waar, u hoeft er geen woorden meer aan vies te maken.’
Callie’s hersenen draaiden op volle toeren en opwinding raasde door haar heen. Vanbinnen lachte het duiveltje zich bijna de dood in terwijl het engeltje knock-out op de grond lag. Niemand had ooit beweerd dat ze lief was. Het enige dat lief aan haar was, was haar superneppe glimlach.
Ze boog zich voorover en begon de papiersnippers op te rapen, waarbij ze haar donkerbruine haar voor haar gezicht liet vallen, een duidelijk teken dat het gesprek voorbij was.
Nu hij het niet meer kon zien verscheen een enorme grijns op haar gezicht. Die wraak kon ook nu al beginnen.
Met de snippers in haar hand stond ze op, greep nog een blaadje van haar tafel en verscheurde het. Heel duidelijk voor Hannegan liet ze de helft van de snippers in de papierbak vallen en begon toen terug te lopen, waarbij ze langs de dode kikker liep die op de tafel lag. Zijn buikje was al opengesneden en ze boog zich heel even voorover.
Ze keek heel even in het weerspiegelende glas achterin het lokaal. Hannegan was aan het ruziën met een meisje aan de andere kant van de klas.
Ze greep zo snel mogelijk het mesje vast en opende de maag van het arme beest. Ze propte de papiersnippers erin en deed haar best het maagje weer dicht te krijgen. Ze veegde haar vieze handen af aan de spierwitte doek ernaast en liep toen door naar haar tafeltje.
Niemand die wat dan ook had gezien.
De rest van de les zat ze door als een gehoorzaam engeltje.

‘Ssh,’ siste ze naar Connor die maar niet kon ophouden met grinniken. Door het raam naar de gang keken ze het biologielokaal binnen. Na biologie hadden ze wiskunde en die leraar was zo doodsbang voor ze dat hij geen kik zou geven.
Hannegan trok het tafeltje met de kikker naar voren van de klas.
Callie grinnikte toen iedereen de vieze handdoek te zien kreeg en Hannegans oren rood werden. Vijf minuten geleden had hij nog lopen drammen over hygiëne. Oeps.
De leraar drukte het mes tegen de maag van de arme kikker. Zodra hij een beetje druk zette, barstte haar vorige snee open. De kinderen die zich om de kikker hadden verzameld werden besproeid met een mengsel van bloed en papier.
Ze hoorde het geschreeuw en ge-ieuw tot in de gang. Een paar kinderen trokken het papier van hun gezicht.
Op het papiertje van de dichtstbijzijnde jongen zag ze het woord ‘nazi’ staan en ‘Hitler’.
Oeps.
‘We moeten nu echt gaan,’ zei Archer die zelf bijna dubbel lag van het lachen.
Callie grijnsde en liet een korte juichkreet ontsnappen voor ze de drie jongens de gang op volgde.
‘Beware of The Crew!’ riepen ze in koor. ‘We will get everything and everyone!’
Het ging zo ver dat een paar leerlingen mee begonnen te neuriën toen ze begonnen te zingen.
‘Beware of The Crew, we will get you, get you. When you’re not looking behind your back, we will get you, get you. Your laptop has disappeared? There’s glue in your locker? Beware of The Crew, we will get you, get you. When you say one word wrong, we will get you, get you. The mud in your shoes, the porn on your laptop, the disappeared book… Beware of The Crew. Because we will get you, get you!’
Ze raceten door de gang naar het wiskundelokaal. De leraar keek even op en was toen opeens heel erg druk in de weer met zijn laptop. Maar goed, zijn campagne was dan ook bijzonder goed geweest.
‘Vanavond, in het bureau van Hannegan. Dit gaat ons lukken,’ zei ze vol vertrouwen. Ze waren de koningen van de school en van de buurt, niemand durfde hen een strobreed in de weg te leggen. Het had hen veel werk gekost, maar het was ze gelukt. Van de kinderen die werden gepest, waren ze gestegen naar de koningen.
‘The Crew voor allen, The Crew voor één,’ zei Connor lachend. De wiskundeleraar kromp ineen.
Callie leunde tevreden achterover.

Mylene
Site Admin
Berichten: 3
Lid geworden op: 18-02-2016 20:00

Bericht door Mylene » 11-03-2016 14:17

Alles zou eindelijk goed komen, ik zou goede kleren en eten kunnen kopen. Daarna zou ik een echt baantje vinden en misschien zelfs een huis kunnen huren. Ik had het al helemaal gepland. Jammer genoeg gaan dingen nooit als ik ze plan. Het begon met een klus, ik moest zo snel mogelijk een pakketje van de kant naar de andere kant van de stad brengen. Ik zou er rijkelijk beloond voor worden. Het was niet eens een groot pakketje.
Hijgend sloeg ik weer een hoek om. Nog heel even, dan was het geld van mij. Ik rustte heel even uit, hoogstens twee minuten. Het pakket veilig in de tas op mijn rug. Het was doodstil in de steegjes, het enige wat je hoorde was het geruis van de stad in de verte. Ik begon weer te rennen, deze keer iets rustiger. Dat was totdat ik iets achter me hoorde. De voetstappen van meer dan 1 persoon, ze waren ook aan het rennen. Fronsend ging ik iets harder rennen, de andere bezorgers en boodschappers kende deze weg helemaal niet. Ik sloeg een hoek om en verschool me in een deuropening. Ik hoefde maar heel even te wachten, er renden 3 mannen langs, die er behoorlijk gevaarlijk uitzagen. Zodra ze uit het zicht waren draaide ik me om, ik nam zo weinig mogelijk risico’s met deze opdracht. Terwijl ik wegrende en een kleine omweg wilde maken hoorde ik opeens: “Shit, we zijn haar kwijt geraakt, verspreiden, verspreiden.” Veel te dichtbij. Ze waren naar mij op zoek, of eigenlijk naar het pakketje. Wat zat erin dat zo belangrijk was? Mijn gevoel van angst onderdrukkend rende ik door, zij kende de steegjes niet half zo goed als ik dat doe. Links, rechts, rechts. Ik sloeg weer hoek om en ik stond plotseling oog in oog met één van de mannen. Angst overspoelde me, er ging hier iets grondig mis.
“Ik heb haar gevonden, snel kom hierheen.” Versteend keek naar de man die iets riep in de portofoon. Heel even keek hij me grimmig aan: waag het niet weg te gaan. “Goed, we komen er meteen aan, blijf waar je bent met haar.” Dreigend liep hij op me af. Zijn beweging schudde me uit mijn verstijfing. Ik draaide me om en rende weg, zo snel als ik nog nooit had gerend. Ik hoorde de man vloeken en hij begon ook te rennen. Ik dacht aan niks anders, behalve: WEGWEZEN!! Volkomen op mijn instinct afgaand rende ik door de steegjes. Zo veel mogelijk hoeken omslaan dan had je de grootste kans ze kwijt te raken. Ik hoorde de voetstappen steeds dichterbij komen. Ik durfde niet om te kijken, alhoewel ik maar twee paar voetstappen hoorden. Wanhopig was ik op zoek naar een uitweg, naar de grotere wegen met mensen. Ik hoorde het geruis van de stad dichterbij komen. Ik was er bijna. Slippend sloeg ik weer een hoek om. Bijna, bijna was ik veilig geweest. Want midden in de steeg stond man nummer drie me op te wachten.

Paniek en adrenaline raasde door me heen. Ik zat in de val. Achter me hoorde ik de andere twee aankomen. “En nou rustig blijven meisje, het enige wat we willen is het pakketje.” Bij deze woorden probeerde hij vriendelijk te lachen, het zag meer uit als de lach van een haai die zijn prooi heeft ingesloten. Ik geloofde geen woord van wat hij zei. Iedereen op de straat kende dit soort mannen, de rijken gebruikten ze om de vieze klusjes te laten opknappen en de rijken lieten alles toe. Ze zouden geen spaan van mij heel laten. Het enige wat hun opdrachtgevers wilden was inderdaad vast alleen het pakketje, maar wat wilden de mannen? Waarschijnlijk heel wat meer. Ze sloten me in. Gelukkig zag toen een uitweg. Als ik mijn hoofd draaide en ze zagen waar ik naar keek, was alles verloren. Maar één kans. Langzaam liep ik achteruit tot ik tegen een muur stond. Ze sloten me nog steeds in. Één kans.
Vlak voordat ik helemaal ingesloten werd, zette ik me af tegen de muur en begon te rennen. Recht op de andere muur af. Volkomen verbijsterd keken de mannen toe. Vlak voordat ik tegen de muur liep sprong ik omhoog. Heel even dacht ik dat het was mislukt. Mijn grijpende handen pakten niets dan lucht. Toen had ik de bovenkant van de muur opeens vast. Mijn lichaam klapte tegen de muur en bijna viel ik weer. Alles deed pijn en mijn armen begonnen nu al te verzuren. Toch lukte het om mezelf op te trekken. Net op tijd, ze hadden bijna mijn benen vast gepakt. Heel even zat ik stil. Daarna richtte ik me op en ik sprong op de dak van het huis bij de muur. De mannen namen één voor één ook een aanloop en kwamen op de muur terecht. Ik begon weer te rennen, dit keer over de daken van huizen. Omdat ik heel licht was, wist ik dat ik niet door het dak zou zakken. De mannen daarin tegen waren een stuk voorzichtiger. Mijn voorsprong werd steeds groter, ik zou het redden!

Voorzichtig sprong ik van het dak af in de tuin, de mannen waren nergens te bekennen. Toch kon ik nog niet relaxen. Je wist maar nooit. De tuin kwam uit op een doodlopend steegje. Gespannen keek ik om me heen, dit was mijn enige uitweg. Niemand te zien. Zo zachtjes mogelijk sloot ik de deur achter me. Daarna begon ik te lopen richting de uitgang van de steeg, ik was er bijna. Nog 5 stappen, 4, 3. Opeens sprongen de mannen tevoorschijn. Ze stonden in één keer om heen, ik was omsingeld. Paniek dreigde mijn keel dicht te knijpen. Ik had ze afgeschud ze waren weg. hoe konden ze me gevonden hebben?! Ik kon geen kant meer op. Dit was het, dit was mijn einde. Ze zouden nu helemaal geen medelijden meer hebben. Ze kwamen van alle kanten op me af. Ik zou me niet zonder slag of stoot overgeven. Ik wilde liever flauw vallen, maar toch nam ik een vecht houding aan. Ik ging liever vechtend ten onder, dan willoos alles toe laten.
Toen ze zagen dat ik ging vechten twijfelde ze een halve seconde voordat ze doorgingen met mij insluiten, dat was genoeg. Ik rende op de dichtstbijzijnde af en trapte hem in zijn nieren. Door de kracht struikelde hij naar achteren. Er ontstond een piepkleine opening en ik probeerde er doorheen te duiken. Maar een andere man zag het aankomen en pakte me vast. Hij trok me weer terug. Snel gaf ik hem een kaakslag tegen zijn neus en trapte ik hem in zijn ballen. Voordat ik weer kon proberen weg te rennen, pakte de derde me van achteren vast. Hij draaide mijn armen achter mijn rug en hij stond buiten bereik van mijn benen. Ik was volkomen machteloos. De anderen kwamen weer dichterbij en het enige wat ik bereikt had was dat ze nu heel boos waren. Omdat ik half gebogen stond met mijn armen op mijn rug was ik een makkelijke prooi. Gespannen wachtte ik op de eerste klap. Die stelde me niet teleur, waarschijnlijk had ik straks een blauw oog. Duizelig probeerde ik overeind te blijven. Ik kreeg nog meer klappen en de mannen kregen er plezier in. Ik werd steeds bozer en bozer. De angst en paniek was helemaal verdwenen. De man de me vasthield gooide me op de grond. Kreunend probeerde ik omhoog te komen. Iemand trapte me in mijn rug zodat ik weer op de grond viel. Er kwam een rode waas voor mijn ogen. Wat had ik misdaan dat ze me zo in elkaar sloegen? Ik zou ze eens een lesje leren. Ik kreeg het steeds heter en heter totdat het voelde alsof ik een vulkaan was die op uitbarsten stond. Lachend keken de mannen toe hoe ik me tegen de muur omhoog duwde. Toen ik stond balde ik mijn vuisten. De rode waas werd dikker en dikker. Een van de mannen sloeg me weer in het gezicht. Dat was de druppel die emmer deed overlopen. Ik liet alle woede en hitte los op de mannen en het laatste wat ik me herinnerde was het geschreeuw en de geur van verbrand vlees.

Plaats reactie